Historie van Vaals

 

Zo'n twee miljoen jaar geleden, was het gebied rondom Vaals nog relatief vlak.

Het stroomgebied van de Maas verliep toen langs de lijn Eijsden, Epen en Vijlen, richting het noord-oosten.

Hierin kwam verandering toen het Ardennengebied omhoog kwam.

Ook Vaals en omstreken stegen ten opzichte van Maastricht.

Hierdoor "gleed" de Maas af richting Maastricht.

Zo zijn de Maasterrassen ontstaan en de vele zijriviertjes en beekjes sneden hun eigen dalen door het gebied , waaraan het huidige Heuvelland zijn vorm te danken heeft.

 

Vaals is al heel lang bewoond.

Bij het Vijlenerbos in de gemeente Vaals zijn grafheuvels  gevonden uit de Bandkeramiekcultuur, tussen 5300 en 4900 voor Christus.

Bij Lemiers werden resten gevonden van Romeinse villa's.

In documenten wordt Vaals voor het eerst genoemd in 1041.

De plaats heet dan Vals of Vallis, wat "dal" betekend.

Destijds schonk keizer Hendrik III goederen (land) aan het St. Adelbertstift in Holset, Lemiers, Vijlen en Mamelis.

Om deze landerijen te onderscheiden van het land in aken, werd er gesproken van  "in Vallis" (in het dal) en op de berg (Aken).

In die tijd lag het centrum van de huidige gemeente Vaals dus niet in de plaats Vaals, maar in het dorpje Holset, waar ook een hoge rechtbank gevestigd was.

Van de lagere rechtbanken (laatbanken) in Vaalsbroek, Vijlen en Einrade, kon men in Holset in hoger beroep gaan.

 

 

Daar Vaals gelegen was aan zogenaamde heerbanen, die liepen van Aken naar Maastricht, en van Rolduc naar Moresnet, zagen de Vaalsenaren regelmatig legers voorbij trekken, die Vaals niet onberoerd lieten.

In de strijd tegen de Spanjaarden trokken de troepen van Willem van Oranje, in 1568, richting de Maas door Vaals en plunderden de St. Pauluskerk.

Veel gegoede burgers vestigden zich nadien in Vaals en zorgden ervoor, dat het een welvarende industrieplaats werd.

Een van deze fabrikanten was de familie Von Clermont, die zich vanuit Aken hier in 1761 vestigde en een beroemde lakenfabriek oprichtte met afnemers in Pruisen, België, Oostenrijk, Frankrijk, Polen en zelfs Rusland.

De Tsaar van Rusland, Peter de Grote, was in 1717 te gast bij de Von Clermonts.

In een later stadium (1803) heeft ook de keizer van Frankrijk, Napoleon Bonaparte, met zijn gemalin Josephine de Beauharnais Vaals en omstreken bezocht en de nacht verbracht in het buitenverblijf Kasteel Bloemendal van de familie Von Clermont.

 

 

 

Officieus werd Vaals in 1815 door toenmalig gouverneur Sack, in bezit genomen als deel van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden.

Vaals moest zich op Holland gaan oriënteren en voortaan in het Nederlands corresponderen.

 

Tijdens het Weense congres werd besloten, dat Aken en het Duitse Rijnland bij Pruisen en Vaals met Limburg bij het Koninkrijk der Nederlanden , gevoegd zou worden.

Toen België zich in 1830 onafhankelijk verklaarde, behoorde Vaals van 1830 tot 1839 bij België.

Vanaf 1839 is er in het Vaalser Preusbos, sprake van een viergrenzenpunt met de grenzen van Pruisen, Nederland, België en Neutraal-Moresnet.

Er was echter geen vierlandenpunt, want Neutraal-Moresnet was niet gelijk aan de overige drie  landen.

Neutraal-Moresnet beschikte weliswaar over een tricolore met de kleuren zwart, wit en blauw, , maar beschikte niet over een staatshoofd, senaat en/of regering.

In Vaals herinnert de straatnaam Viergrenzenweg aan deze toestand, die van 1839 tot 1919 duurde.

Omdat Duitsland de Eerste Wereldoorlog verloor, kwam in 1919 Neutraal-Moresnet bij het Koninkrijk België.

Toen veranderde de naam van de plaats in Kelmis of La Calamine.

Bij het politieke drielandenpunt in het Vaalser Preusbos, werden in het belang van het toerisme, de grenzen tussen België, Duitsland en Nederland, visueel herkenbaar gemaakt.

Normaal gesproken is een landkaart nodig om grenzen zichtbaar te maken, maar bij het drielandenpunt is de grens tussen  Nederland en Duitsland  thans nog steeds zichtbaar door de zich parallel aan de grensweg bevindende overblijfselen van de Landgraben.

 

 

Met de aanleg van de Landgraaf werd in 1419 begonnen.

In dat jaar werd Filips de Goede hertog van Bourgondië en in zijn veroveringsdrang, stond ook Aken op het verlanglijstje.

Reden voor de Akenaren om een 70 km lange ringgreppel om hun rijk te graven.

Reeds in 1386 werden grensmarkeringen geplaatst.

Het waren 94 grensstenen, die voorzien waren van een rijksduitse adelaar.

Van deze bijzondere grensstenen zijn er thans nog 20 over.

Nummer 16 staat op de Schornkopf, in de buurt van de Wilhelminatoren.

Nummer 17 staat bij de Kleine Wacht in de Akenerstraat in Vaals.

Nummer 18 staat tegen het historisch zaalkerkje van Oud-Lemiers.

Nummer 19 staat in het Mamelisser Loch.

En nummer 20 , die op 15 april 2000 door heemkundige Hans Hermans, tussen een hoop puin in de buurt van het toen in aanbouw zijnde industriepark Avantis, gevonden werd, staat thans naast de politieke grenspaal met NL/D nummer 212.

 

 

 

Door toenemende concurrentie en door politieke afsluiting van het Duitse en Belgische achterland, liep de industrie vanaf 1840 sterk terug in Vaals.

Van een welvarende industrieplaats, werd Vaals in die jaren meer een ontspanningsoord voor Akenaren met Monte Carlo-allures, omdat het ook berucht werd door de speelbanken.

Er werd gesproken van het "Vaalser Paradies".

 

Om de industrie en het toerisme weer op gang te brengen, werd in 1922 een trambaan geopend tussen Wijlre, Vaals en Aken.

In 1924 werd deze uitgebreid naar Maastricht

 

Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de grenzen dicht en raakte Vaals door zijn speciale ligging in de uiterste zuid-oostelijke landpunt van Nederland, geïsoleerd.

Na de oorlog bloeide de handel weer op.

Duitsers kwamen dagelijks naar Vaals om te winkelen.

Deze "butterfahrten" zoals men dat in de volksmond noemt, vinden ook vandaag de dag nog plaats.

Veel Vaalsenaren vonden weer werk in de Domstad Aken.

De smokkelhandel heeft vele jaren welig getierd.

Vaalsenaren werden (en worden) ook wel "Grensülle" (grensuilen) genoemd.

Oorspronkelijk heeft men die naam te danken, omdat men 's nachts, net als uilen, op pad ging , om zijn kostje te vergaren met smokkelen over de grenzen van en naar België en Duitsland.

Vandaag de dag is Vaals een forenzengemeente, die zijn inkomsten voor een aanzienlijk deel verkrijgt uit het bloeiende toerisme en als winkelplaats voor vooral Duitse bezoekers.

 

Het dorp Vaals kan gezien worden, als een buitenlandse voorstad van Aken (Aachen), daar het bijna aan Aken vast gegroeid is en ongeveer 26 % van de inwoners de Duitse nationaliteit heeft.

Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de Akense openbare vervoersmaatschappij ASEAG een zeer goede verbinding onderhoudt tussen het grensdorp en de domstad.

 

Het dialect van Vaals behoort tot de Middelduitse dialecten, dat wil zeggen dat het ten zuiden van de Benrather Linie ligt.

Het Vaalser plat oftewel Völser plat behoort tot de meest van het Standaardnederlands afwijkende autochtone taalvarianten, die men in Nederland en vlaanderen aantreft.

Het wordt, samen met onder andere het Keuls, ingedeeld bij het Ripuarisch, al delen de sprekers zelf hun dialect, het liefste bij het Limburgs in.

Andere dialecten in Limburg met deze eigenaardigheid vindt men in Simpelveld, Bocholtz en Kerkrade.

Opvallende verschillen met overige Limburgse dialecten zijn de vervanging van de K door de CH, de T door TS  en vooral ook de verandering van G in de J.

De dialecten klinken vrij Duits.

Dit komt omdat in Zuidoost-Limburg het Hoogduits eeuwenlang, tot aan de Tweede Wereldoorlog, de rol van cultuurtaal op zich  had, naast het Frans.

 

 

Klik op het huisje om naar de Homepage te gaan.